Sophia Juliana Cuncell

echtgenote van Johannes le Grand

126

Sophia Juliana Cuncell

Ligging:

De zerk bevindt zich in de kooromgang. In 1939 registreerde R.T. Muschart deze zerk met nr 236 'in het choor'.

Beschrijving:

Deze kleine zerk met formaat 38 x 56 cm is iets rechts van het midden genummerd '8'. Op de zerk staat een 3 regelig opschrift in Latijnse letters. Dit opschrift luidt:

" S . I . CUNCELL .
WEDu . LE . GRAN__ .
GEB : 19 . MAART 1---"

Duidelijk is te zien dat er rechts een gedeelte van de zerk en ook van de tekst ontbreekt.
Door R.T. Muschart werd in 1939 de volgende tekst genoteerd:

" S . I . CUNCELL .
WEDu . LE . GRAND .
GEB. 19 . MAART . 1758 ."


Familiegeschiedenis:

Sophia Juliana Cuncell werd op 19 maart 1758 in Ginneken geboren als dochter van Frederik Zacharias Cuncell (zoon van Frederich Conrad Cuncel en Anna Margretha Schröder) en Antoinetta Fern(h)ardina (Ferdinandina) Ubelgien / Übelgün. Ze had nog 3 zussen en 2 broers, waaronder Hendrich Justus Egbertus Cuncell die trouwde met Sibilla van Eck (overleden 18-08-1814) en in Nijmegen ging wonen.

Sophia ging in Amsterdam op 22 februari 1782 in ondertrouw met Johannes le Grand. Ze overleed op 12 oktober 1829. Het echtpaar ging in Amsterdam wonen. Op 11 februari 1790 koopt Johannes le Grand een huis met erf 'achter en naast het hoekhuis van de Prinsegracht. Locatie Westermarkt'. Johannes le Grand was makelaar. Hij overleed aan een 'uitteerende ziekte', 42 jaar oud op 6 september 1801. Zij overlijdensbericht werd geplaatst in de Amsterdamsche Courant.

Sophia Juliana Cuncell overleed op 12 oktober 1829 op 71-jarige leeftijd, ze was toen woonachtig in de Koningstraat, Arnhem. Het testament van Sophia is bewaard gebleven en bevindt zich in het Gelders Archief. Als ze sterft is zij al weduwe van Johannes Le Grand. Ze heeft bij testament diverse zaken nagelaten aan Bernardina Amalia Louisa Cuncell (zus) en Carel Fredrik Cuncell en Fredrik Zacharias Cuncell (zonen van Hendrich en Sibilla, neven van Sophia).


Bijzonderheden:

Volgens de kerkboeken kocht Sophia Juliana Cuncell deze zerk nummer 8 zelf voor honderd en tien guldens op 22 januari 1817. Uiteindelijk werd ze in 1829 begraven. Ze was daarmee een van de laatste personen die begraven werd in de Eusebiuskerk, eigenlijk werd al een tijdje niet meer begraven in de kerk. Een uitzondering werd wel gemaakt voor predikanten, zoals voor Evert Johan Post in 1823.

Uit de afhandeling van haar testament is bekend wat er betaald moest worden voor 'doodschulden en begrafeniskosten', een totaal van 163 guldens. Exclusief de kosten van een blauwe hardsteen voor op het graf, betaald aan metselaar Lantsink, nl. 32 guldens.

Sophia Juliana Cuncell was een welgesteld vrouw, in het bezit van een huis met luxe huisraad, gouden sieraden, zilveren bestek, enz. De begrafenisstoet bestond uit een lijkkoets met een tweede koets, de dienst werd gedaan in bijzijn van de beide kosters. Een 'doodbericht' werd geplaatst in de Arnhemsche Courant (zie afbeeldingen).


Meer weten?
Neem contact met ons op!


2024 - Alle rechten voorbehouden
Powered by Webi it Up