Kerk en zerk

De Eusebius Kerk in Arnhem

De geschiedenis van de kerk begint al in de 9e eeuw, met de St. Maartenskerk, waarvan de fundamenten in de crypte te zien zijn. Deze fundamenten werden bij opgravingen na WOII per toeval ontdekt.
De naamgever van de kerk, de heilige Eusebius, leefde rond het jaar 170. Hij zou het christendom hebben verkondigd tegen de zin van de Romeinse Keizer. Zijn tong werd uitgenomen, maar hij bleef praten. De tong werd bewaard en in 1453 werd deze reliekschat overgebracht naar Arnhem, naar de Grote- of Sint Eusebiuskerk.
De bouw van de laatgotische kerk begon in 1452 en duurde ruim een eeuw. Karel van Egmond, hertog van Gelre (1467-1538) was nauw betrokken bij de bouw. Zijn praalgraf, op het hoogkoor is een van de belangrijkste bezienswaardigheden.

Na de Arnhemse reformatie (ca. 1580) werd de van oorsprong Katholieke kerk Protestants.
Tijdens de Slag om Arnhem in september 1944, de bombardementen op de Rijnbrug en de bevrijding van de stad werd de kerk zwaar beschadigd. Daarbij stortte een groot deel van de toren op de zerkenvloer van het schip, veel grafzerken werden toen beschadigd of vernietigd. Na de oorlog besloot men de Eusebiuskerk weer op te bouwen, met een nieuwe verhoogde toren. Bij de herbouw werd een poreuze steunsoort gebruikt, waardoor diverse restauraties volgenden. In 2019 werden de houten vloeren, die de grafzerken bedekten, verwijderd.
Bezoek de site

Begraven in de kerk

De personen die in de kerk begraven werden waren oorspronkelijk geestelijken, maar later voornamelijk welgestelde, invloedrijke mensen, vaak erg rijk en soms van adel. Het praalgraf van Karel van Egmond staat op het hoogkoor, de belangrijkste, maar ook ‘duurste’ plek om begraven te worden. Hiervoor moest men wel veel geld betalen. De heer Georg Ripperda, wiens koperen grafkist nog in de crypte te bewonderen is, heeft zelfs zoveel betaald, dat hij ‘eeuwig en altijd’ zou mogen blijven liggen in zijn grafkelder.

In 1782 deed het Arnhemse stadsbestuur een poging om het begraven binnen de stad aan banden te leggen. Dit ging niet zonder slag of stoot, de begrafenis van de eerste de beste overledene buiten de stadsmuren leidde tot een oproer. De vrouw in kwestie werd weer opgegraven en binnen de stadsmuren ter aarde besteld. In 1829 bepaalde koning Willem I dat grote steden voortaan hun doden buiten de stad moesten begraven. Voor geestelijken werd hierop nog een uitzondering gemaakt, er zijn nog vijf graven van predikanten bewaard gebleven. Het Franse bestuur verordonneerde in 1798 om de familie wapens van de zerken te verwijderen. In Arnhem heeft men deze verordening goed gevolgd als we de huidige zerken aanschouwen.

Vaak lieten mensen hun zerken maken tijdens hun leven, dan konden ze erop toezien dat de zerk mooi werd. Men wilde ook zeker zijn van een ‘mooi plekje’ in de kerk, zodat vaak de grafplaats al gekocht werd. Soms liet men de zerk ook al plaatsen bij leven, men liet dan de sterfdatum open. Er liggen nog zerken in de kerk waarop de sterfdatum nog steeds ontbreekt.
Bekijk alle zerken

Wederopbouw

Tijdens de wederopbouw werden de minst beschadigde zerken in de kooromgang bij de nog onbeschadigde zerken gelegd, ook werd een aantal in de zuidelijke zijbeuk geplaatst. Een fors aantal is afgevoerd als puin. waardoor het kon gebeuren dat men in 2017 op een oude gemeentewerf de brokstukken vond van de nagenoeg complete zerk van Potou, kamerheer van Karel van Egmond. Deze brokstukken bevinden zich nu in de kelder.
In 1982 werd de vloer van de kerk (om akoestische redenen) bedekt met een parketvloer, ondanks vele protesten. Snel werden er nog wat foto's gemaakt en een registratie uitgevoerd door A.G. Schulte, maar dit overzicht is incompleet. Gelukkig is in 2019 de parketvloer weer verwijderd waardoor de grafzerken nu weer te bewonderen zijn.

Foto van Jaquet. Gelders Archief, 1534 Collectie Jaquet, inv. 892. CC-BY-4.0

Ligging zerken

In de loop der jaren zijn diverse grafzerken verplaats. Als iemand begraven werd moest vaak na een tijdje het graf gehoogd en van nieuw zand voorzien worden, omdat de zerk anders zou verzakken. Ook werd er vaak later nog iemand in het graf begraven, bijvoorbeeld een partner of andere familieleden. De grafrechten gingen over op de erfgenamen, die moesten dan de kerkkosten betalen. Vaak werd na enkele jaren het graf terug gegeven aan de kerk, zodat de kerk de grafplaats weer opnieuw kon verkopen.

De brand in het dak van de Eusebiuskerk in 1633 bracht schade toe aan het praalgraf, maar ook aan de grafzerken. Op een plattegrond van 1888 is te zien dat er in de kerkzaal nog maar weinig zerken lagen. De gevolgen van WO II, met name de Slag om Arnhem, zorgden ervoor dat in april 1945 de toren instortte en op de zerkenvloer terecht kwam. De kerkklokken, stenen en ander puin vernietigde veel zerken. Gelukkig werd er in 1939 nog een grafzerken registratie uitgevoerd door R.T. Muschart.

Foto van Nico Kramer. Gelders Archief, 1523, inv.147-0049. CC-BY-4.0
Bekijk de plattegronden

Meer weten?
Neem contact met ons op!


2024 - Alle rechten voorbehouden
Powered by Webi it Up