Dit is een grafzerk van lang formaat van 92 x 199 cm, met een smalle rand, zonder randschrift. In het midden bovenaan genummerd “61”. Tweederde van het bovenste gedeelte is bedekt met een 16 regelig opschrift in Latijnse tekst. Het lijkt alsof deze tekst op een document, met omgekrulde hoeken, geschreven staat. De opschrift luidt:
“HIC . SITUS . EST .
VIR . CELEBERRIMUS .
HENRICUS . CANNEGIETERUS .
I.U.D.
HISTORIARUM . ET . ELOQUENTIAE .
PROFESSOR . HISTORIOGRAPHUS .
GELRIAE .
GYMNASII . ARNHEMIENSIS .
MODERATOR .
ETC . ETC . ETC .
LUGENTE . THEMIDE .
ATQUE . OMNI . MUSARUM . CHORO .
VITA . EXCESSIT .
D . XXI . AUGUSTI . Aº . MDCCLXX .
NATUS . ANNOS . LXXIX .
MENS . V . D . XXVIII .”
De vertaling:
Hier rust de beroemde Hendrik Cannegieter, J.U.D., professor in de geschiedenis en de welsprekendheid, geschiedschrijver van Gelderland, Rector van de Latijnse school te Arnhem enz. enz. enz. Tot droefheid van Themis en van het gehele koor der muzen is hij uit dit leven gescheiden dag 21 augustus 1770, oud 79 jaar, 5 maanden en 28 dagen.
De bul van de academie van Harderwijk voor Henrick Cannegieter als dr. Juris, uit 1734 is bewaard gebleven en bevindt zich in het Gelders Archief (zie afbeelding).
Hendrik Cannegieter werd in Steinfurt geboren op 24 februari 1691 als zoon van Johan Hendrik Cannegieter en Elisabeth Trop. Hij groeide op in Duitsland, maar kwam naar Leiden om Grieks en Latijn te studeren. Hij stond onder zijn Duitse naam ‘Henrich Kannegiesser Steinfurto-Westphalus’ als student ingeschreven. In 1714 werd hij conrector van de Latijnse School in Arnhem. Hij kreeg diverse uitnodigingen voor hoge functies in Harderwijk, Franeker en Utrecht, maar hij bleef in Arnhem. De Arnhemse magistraat had hem een loonsverhoging aangeboden en het burgerschap, met de belofte dat hij rector van de Latijnse School zou worden. Tevens kreeg hij de titel ‘Professor Eloquentiae et Historiarum’, zoals vermeld op zijn grafzerk.
In 1720 werd hij rector en in datzelfde jaar, op 5 augustus, trouwde hij in Velp met Rachel Muys (1695-1777). Er wordt gezegd dat ‘de grote achting die hij voelde voor zijn schoonvader, Hermannus Muys, landschrijver, en geliefde vrouw en de contacten met zijn vrienden en studenten, die zelfs van veraf gelegen plaatsen kwamen om zijn lessen te volgen, hem in Arnhem hielden’. In praktische zin zal ook meegespeeld hebben dat het huwelijkscontract een clausule bevatte die inhield, dat, als het echtpaar zou verhuizen, ze alle goederen zouden verliezen die de familie Muys hen als huwelijksgift hadden geschonken. Ze kregen negen kinderen, waarvan vijf hem overleefden, twee dochters en drie zonen, Herman, Hendrik en Johannes.
Zoon Herman (geboren 1732) werd advocaat van het Hof van Gelderland en werd in 1750 hoogleraar burgerlijk recht te Franeker. Zoon Hendrik Gerhard (geboren 1728) werd predikant in Bolsward en zoon Johannes (geboren 1731) werd advocaat in Arnhem en werd uiteindelijk in 1770 hoogleraar aan de Hoge School in Groningen. Alle drie de zonen hebben bij hun vader op school gezeten. De latere correspondentie tussen Hendrik en zijn zonen Herman en Johannes is bewaard gebleven en bevindt zich in het Gelders Archief.
Hendrik Cannegieter heeft veel wetenschappelijke artikelen en boeken geschreven, ook was hij verantwoordelijk voor de derde uitgave van het Groot Gelders Placaet-Boeck, waarvoor hij 1200 guldens ontving. Hij heeft veel in handschrift nagelaten en heeft ook veel archeologisch onderzoek gedaan, waarvan ook door latere onderzoekers gebruik werd gemaakt.