Dit is een eenvoudige grafzerk van gewoon formaat van 78 x 198 cm, met in het midden boven het cijfer “163”. Op de bovenste helft bevindt zich een dunne rand in schildvorm, met hierop een 5 regelig opschrift in Latijnse letters. Het opschrift luidt:
“EVERT . IOHAN . POST
IN . LEVEN .
PREDIKANT . DEZER . GEMEENTE .
OVERLEDEN .
DEN . 23 . APRIL . 1823 .”
De onderste helft van de zerk is leeg gelaten.
Evert Johan Post was predikant van deze kerk, net als Ahasuerus van den Bergh. Deze laatste ligt ook de de Eusebiuskerk begraven, zerk nr. 90. Het nummer op de zerk is '164', dat van Evert Johan Post '163', dus waarschijnlijk lagen ze naast elkaar. Dit kwam ook doordat er rond de tijd van hun overlijden eigenlijk niet meer in de kerk begraven werd, een uitzondering werd nog gemaakt voor de predikanten. Tijdens hun leven waren zij bevriend met elkaar en beide medeoprichters van Prodesse Conamur, dat nu nog bestaat en zich nu vooral inzet voor de verspreiding van kennis over de veelzijdige geschiedenis van Arnhem.
De zus van Evert Johan was Elisabeth Maria Post, zij zou de eerste Gelderse vrouw worden die zich uitsprak tegen de slavernij. In haar briefroman 'Reinhart, of natuur en godsdienst' (1791-1792) schreef zij "Verrijs, edele vrienden der mensheid die door uwen invloed het recht der volken beschermen kunt! Zaait geluk onder de mensen en vernietigt de slavernij".
Evert Johan was de zoon van Evert Post en Maria J. van Romondt, zijn trouwden in Utrecht in 1745 en kregen 9 (of tien) kinderen. Het Utrechts archief vermeldt de doop van 9 kinderen, waarvan 4 meisjes en 5 jongens. Evert Johan werd geboren op 18 november 1757, één van zijn zussen heette Elisabeth Maria, geboren in 1755.
Vader Evert was eigenaar van een suikerraffinaderij in Utrecht, maar verloor zijn vermogen door diverse tegenslagen. Het gezin kreeg grote financiële moeilijkheden. Na wat omzwervingen kwamen ze in Amerongen terecht. Na de dood van vader Evert verhuisde moeder in 1788 met drie dochters naar Arnhem om bij Evert Johan te zijn. Evert Jan is dan theologie student in Utrecht. Na de dood van hun moeder gaan Elisabeth Marie en haar zus Adriana Maria in Velp wonen. Elisabeth Marie trouwt in 1794 met de predikant J.L. Overdorp.
Evert Johan wordt predikant in Arnhem in 1783 Hij brengt veel tijd door met andere predikanten die samen literaire en wetenschappelijke interesses delen. Zo werd hij samen met o.a. Ahasuerus van den Bergh (Eusebiuskerk zerk nr. 90) medeoprichter van het ‘Natuur- en Letterkundig Genootschap’ onder de zinspreuk Prodesse Conamur, opgericht te Arnhem op 20 februari 1792.
De zus van Evert Johan, Elisabeth Maria, raakte tijdens haar jeugd in de natuur geïnspireerd, ze hield van de natuur, overpeinsde wat ze zag en gelezen had en hield daarover aantekeningen bij. Hierop zijn haar eerste literaire werken geïnspireerd, in 1780 publiceerde ze een gedicht, voor Elisabeth Mill. Elisabeth Maria leert in Arnhem, door haar broer Evert Johan, de predikant-dichter Ahasuerus van de Berg kennen. Ahasuerus was bevriend met tal van schrijvers en dichters en niet te vergeten zijn zus, Kornelia Sebilla, die ook gedichten schreef. Margriet van Essen-Van Haeften behoorde ook tot dit gezelschap van dichtende vrouwen. Elisabeth Maria werd in 1789 lid van het Haagse dichtgenootschap ‘Kunstliefde spaart geen vlijt’, hiervan was Ahasuerus v.d. Berg buitengewoon lid van verdienste. Elisabeth Maria slaagde er in 1788 in ‘Het land” te publiceren, hierna volgenden nog enkele werken.
Evert Johan Post woonde met zijn vrouw Olimpia Maria Lacoudré (1758-1826) in de St. Walburgenstraat met een tuin, koetshuis en stalling, op de Beek uitkomende, een zijstraat van de Grote Markt. Naast zijn werk als predikant studeerde hij graag. Hij bezat een grote bibliotheek, met werken op het gebied van theologie, natuurlijke historie, letterkunde, wetenschappelijke boeken, maar ook reisbeschrijvingen. Deze bibliotheek was ook toegankelijk voor Elisabeth Maria. Het lijkt erop dat de mensen waarmee ze zich omringden veelal ruimdenkend en literair en wetenschappelijk geïnteresseerd waren.