Deze grote zerk van 143 x 231 cm is bovenaan (links van het midden) genummerd '31' met links daarvan het woord 'KELDER'. De zerk heeft een smalle rand. Binnen de rand is de zerk geheel gebeeldhouwd met 2 kolommen dicht bij de zijranden. Bovenop de kolommen bevinden zich aan beide kanten een bloemenvaas. Links met een boeket bloemen, rechts met een rookkolom. De zuilen rusten op een voetstuk met hierop een wapenschild. Deze wapenschilden hangen met een korte riem aan een kleine ring aan het voetstuk.
Tussen de vazen bevinden zich 2 wapenschilden met dekkleden, traliehelmen (naar elkaar kijkend) met een wrong. De familiewapens zijn van de wapenschilden afgehakt en de helmtekens ontbreken. Boven in de linker en rechter hoek van de zerk bevinden zich twee wapenschilden, hangend aan ringen die aan de bovenrand van de zerk zijn vastgemaakt, met daartussen een versierde band. De familiewapens zijn van de wapenschilden afgehakt.
Tussen de kolommen bevindt zich een liggend vierkant met daarop een 5 regelig opschrift, verlaagd aangebracht, in Latijnse letters. Dit opschrift luidt:
„HIER . LEYT . BEGRAVEN . ELSKEN .
CLOESTERMANS . DE . HVYSFROV .
VAN . CAPPETEY . IACOB . DE . WILT .
ENDE . IS INDE . HEERE . GHERVST .
ANNO . 1625 . DEN . 25 AVGVSTI ."
Het onderste gedeelte van dit vierkant is leeg gelaten. Onder het vierkant aan weerszijden een met bloemen gevulde horizontaal geplaatste hoorn des overvloeds. Daaronder bevindt zich, over de gehele breedte van de zerk, een horizontaal geplaatst volledig skelet, dat op een mat rust.
Uitleg: Op deze zerk bevinden zich veel Vanitas symbolen. Zoals de zandloper met vleugels, het skelet, en de bloemen en de rookkolom.
Een foto van de gehele zerk is niet te maken, aangezien het bord met de uitleg over de tentoonstelling over de zerk staat.
Elsken Cloestermans was getrouwd met kapitein Jacob de Wilt, ze hadden een dochter genaamd Mechtelt / Mechteld. In de archieven wordt kapitein Jacob de Wilt aangeduid met 'de edele en manhafte Jacob de Wilt', dit zou kunnen duiden op een adellijk geslacht. In ieder geval was dit een bijzondere aanspreektitel, die gebruikt werd voor hoger geplaatsten personen in de maatschappij. Jacob de Wilt diende in 1599 als luitenant van kapitein Cornelis Cloesterman, genaamd Jongbloet. Deze Cornelis Cloesterman was getrouwd met Arnolde / Arndtien van Offenberch / Offenburch / Effenburch en woonden in 1598 in de Bakkerstraat en stierf vóór 1601. Dan wordt er geschreven dat Arndtien weduwe is van Cornelis Cloosterman 'in zijn leven kapitein tho schepe van oorloge'. Het lijkt waarschijnlijk dat Elsken hun dochter was, helaas is dit niet met zekerheid te zeggen.
Na de dood van Elsken in 1625 hertrouwde Jacob de Wilt met Judith ten Holler. Deze laatste hertrouwde na de dood van Jacob de Wilt met Paul Clautier. In 1642 woonde Jacob de Wilt in de Turfstraat.
In juli 1626 koopt Jacob de Wilt een 'erfgroeve' op het 'middelcoor in de grote kerk alhier' Jacob de Wilt wilde zo komen tot een dubbele groeve met een te metselen kelder tot 'een erfbegrafenis van zijn persoon en het dode lichaam van zijn zal. huisvrouw Joffer Elsken Cloostermans, mitsgaders van zijn dochter Joffer Mechtelt de Wilt'. Uiteindelijk zou hij hiervoor 300 gl. betalen als hijzelf en zijn dochter 'in God verstorven zullen zijn'. (zie afbeelding)
Jacob de Wilt, hopman (kapitein), stelde in 1638 geld beschikbaar om een weeshuis te stichten, in de Rodenburgstraat, voor kinderen waarvan de gestorven ouders niet het volledig burgerrecht hadden. Dit 'nieuwe weeshuis' werd ook wel het Armenweeshuis genoemd, het was dan ook voor kinderen "naeghelaeten bij schamele ouderen". (www.arneym.nl) Volgens de stichtingsbrief droegen de eerste wezen kleding van staalgrauw laken met een rode kraag.