Twee fragmenten van de grafzerk bevinden zich in de grafkelder van de Eusebiuskerk. Op een fragment staat een wapenschildje met het familiewapen van 'Van Bemmel', drie schaaktorens. Ook is op dit fragment een randje van het middelste gedeelte (van de oorspronkelijke zerk) te zien met decoratie, behorende bij de dekkleden van een familiewapen. Het andere fragment bevat een wapenschildje, zonder familiewapen daarop. Boven de twee wapenschildjes bevindt zich een kroon.
De gehele zerk, genummerd '40' werd door Muschart in 1939 als volgt omschreven:
'Deze zerk was van buitengewoon breed formaat. Boven bevonden zich twee wapenschilden, naast elkaar op een groote en diepe liggend-ovale inzinking. Op de beide schilden samen rust een smalle kroon, voorzien van 36(!) parels. Op de kroon weder 2 aanziend gestelde traliehelmen elk met zijn helmteken. Aan beide helmen zijn de wapenschilden met riemen opgehangen. Onder de schilden hangen 2 elkaar kruisende uiteinden van de riemen, eindigend in een kwast. Als schildhouders fungeeren links een windhond, terwijl de rechter volledig weggehakt is (het leek een klimmend dier geweest te zijn). Op de benedenhelft een zeer grote liggende rechthoek, die bijna een vierkant is en vrij diep gezonken, met daarop een 6 regelig opschrift. Ten slotte in de 4 hoeken van de zerk een wapenschild, gekroond met een kroon (als op de hoofdwapens) en met een korten riem opgehangen aan een ring, op een diepe ovale inzinking; hiervan ontbreekt de onderste links, aangezien hier een stuk van de zerk ontbreekt.'
Het opschrift luidde als volgt:
“ HOOCH . EDEL . ENDE . WELGEBOOREN . HEERE .
HEERE . DIEDERICK . VAN . BEMMEL . IN . SYN .
LEEVĒ . HEERE . TOT . ANDELST . EN . FLORESTEYN .
EERSTE . RAET . DES . FURSTENDOMBS .GELRE . EN .
GRAEFSCHAP . ZUTPHEN . ENDE . STADTHOLDER . VANDE . LEENEN .”
De 2 grote familiewapens zijn:
Links: „3 schaaktorens". Helmteken een omgewende zittende windhond.
Rechts: „een ankerkruis" (waarvan het einde van den linkerarm weggehakt is). Helmteken: een hooge teenen mand met 2 kleine ooren, waaruit vlammen komen, en temidden van deze vlammen een klein gesteld duivelshoofd, dat op den rand van de mand rust.
Van de 4 hoekwapens is linksboven een familiewapen te zien '3 schaaktorens'. Links onder ontbreekt en aan de rechterkant zijn de wapens afgesleten/afgelopen.
De grafzerk werd in 1888 beschreven door Sloet en Van Meurs. Met dezelfde tekst als boven en de toevoeging "van de kwartierwapens zijn de beide bovenste, evenals het bovenste gedeelte van de hoofdwapens en de schildhouder, door een opgehoogd en bevloerd terrein bedekt. Het kwartierwapen (het kleine wapenschild aan de zijkant) beneden links is gelijk aan het tweede hoofdwapen, en dat rechts afgehakt. Zie afbeelding nr. L .(Deze is bij de afbeeldingen).
In de kerkboeken van de Hervormde Gemeente Arnhem, kerkvoogdij, 1369-1824 bevindt zich een boek met afbeelding van de grafzerken in de Grote Kerk en de in die kerk opgehangen wapens. In dit boek bevindt zich een pagina (192) met een afbeelding van de wapens van Diederick van Bemmel, overleden 1652. Duidelijk is dat het hoofdwapen afwijkt van de beschrijving van Sloet en Meurs, het zou hier kunnen gaan om een wapenbord. Dat staat niet vermeld (zie afbeeldingen).
Diederik van Bemmel werd uit het Zutphense Kwartier genomineerd voor Raad Ordinaris voor het Hof van Gelre en Zutphen in 1607. In 1632 wordt hij 'oltste Raedt'. Hij blijft tot zijn overlijden in 1652 Raad Ordinaris en wordt dan opgevolgd door Johan Kelffken. Diederik van Bemmel was getrouwd met Wilhelmina van der Hell. Zij stierf 30 jaar eerder en ligt ook in de Eusebiuskerk begraven, grafzerk nr. 55.
Diederik van Bemmel, heer van Ingen tot Florensteijn, overleed op 14 januari 1652. Hij was de zoon van Heimerik van Bemmel en Anna van Merthen. Dit echtpaar ligt begraven in de St. Lambertuskerk in Ingen. Het wapen van de familie Van Merthen / Meerten is een springende windhond.
Diederik van Bemmel staat vermeld in het Ridderschap van Nijmegen in de periode 1592-1606. In 1600 trouwt hij met Wilhelma van Hell, dochter van Casijn en Geertruid van Wijnbergen. Het echtpaar krijgt vijf kinderen, Casijn, Allard, Anna, Johanna en Assuera Maria.
In 1601 wordt hij burger van Zutphen. Tussen 1601-1607 werd hij ook raadsvriend van Zutphen en in 1605 was hij plaatsvervangend beheerder van het Heer Hendrik huis in Zutphen. Van 1607 tot 1650 werd hij raadsheer aan het hof van Gelre en Zutphen. Een raadsheer is hetzelfde als een rechter bij een hoger gerechtshof. In 1633 werd hij oudste raad en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen. Samen met Wilhelma kreeg hij een zoon, genaamd Casijn van Bemmel tot Florestein. Casijn trouwde Elisabeth van Wassenaer (1613-1662) en werd richter en dijkgraaf van Tiel en Zandijk, werd toegelaten in de Nijmeegse Ridderschap in 1629 en gecommitteerd ter Staten Generaal, rekenmeester van het hof van Gelre van 1641 tot zijn dood in 1660.
Diederik van Bemmel wordt ook geschreven als Diderick / Diederick / Dirk van Bemmell.
In de grafkelder van de Eusebiuskerk bevinden zich, naast de twee zerk-fragmenten van Diederick van Bemmel, ook enkele andere zerk-fragmenten. Deze zijn van Jan de Rondt, Potou, kamerknecht van Hertog Karel van Gelre (zerk nr. 139).
Alle fragmenten werden gevonden aan de Bosweg, in de wijk Klarenbeek, nabij Monnikhuizen in 2006. Onbekend is hoe ze daar terecht zijn gekomen.