Dit is een grafzerk van gewoon formaat van 86 x 200 cm, met boven, in het midden, het nummer “68”. Op de bovenste helft op een diepe, ovale inzinking een wapenschild met dekkleden, daarop een traliehelm. Op de onderste helft een grote vierkante inzinking met daarop een 14-regelig opschrift met Latijnse letters. Dit opschrift luidt:
“DIT . IS . DE . RUSTPLAETSE . VAN .
CASPARUS . ALARDIN . IN . SIJN .
LEVEN . GEWEEST . BEDIENAER .
DES . GODDELICKEN . WOORDS .
TOT . SLUYS . IN . VLAENDEREN .
WESEL . EN . ARNHEM . GEBOREN .
IN . BREMEN . DEN . 5 MAERT . 1658 .
ONTSLAPEN . TOT . ARNHEM .
DEN . 5 . AUGUSTI . 1692 .
EN . HESTER . CORSELLIS .
SYNE . EHE . VROUW . GEBOREN . IN .
AMSTERDAM .DEN . 3 . APRIL . 1655 .
ONTSLAPEN . TOT . ARNHEM .
DEN . 26 . JANUARI . 1696”
Het wapen op het wapenschild is volledig weggehakt, ook het helmteken is weggehakt.
Het Museum Arnhem heeft een drinkkan in haar collectie, “Kan van steengoed met zilveren deksel”, die in het erfgoedcentrum van het Rozet tentoongesteld is (zie afbeeldingen). De kan wordt gedateerd 1696 en is van Arnhemse makelij. Op de zilveren deksel staat de tekst “Hester Corsellis weduwe van De Zalige Hr Casparus Alardin Dienaar J.C. tot Arnhem geboren tot Amsterdam van 3 April 1655, ontslapen tot Arnhem den 26 Juni.. 1696 N.S. Kortelijk is in de ogen des Heeren de dood ….” Met in de rand rondom nog een tekst, die moeilijk te lezen is.
Casparus Alardin werd geboren in 1658 in Bremen, als kind was hij vaak ziek. Hij was pas 23 jaar toen hij predikant werd. Hij ging werken in het havenstadje Sluis in Vlaanderen. Voor Alardin was dit een moeilijke tijd, eerst overleed zijn moeder, vervolgens zijn zus, daarna verdronken zijn vader, broer en nichtje tijdens een boottocht op zee. Ook zijn eerste vrouw, Magdalena Momma overleed jong, op 28-jarige leeftijd, in het kraambed, samen met hun pas geboren zoontje.
In 1684 trouwt hij in Amsterdam met Hester Corsellis, waarna hij in 1685 als predikant in Wezel ging werken. Ze kregen een zoon, genaamd Abraham. Drie jaar later vertrekt hij naar de Eusebiuskerk. Hoewel hij nog maar 30 jaar was voelde hij zich al versleten en na een kort ziekbed sterft hij in 1692, slechts 34 jaar oud. Enkele preken zijn, in boekvorm gedrukt, van hem bewaard gebleven en hij schreef een boek “Vergeestelijkt en Hemels thee-gebruyk ofte beknopte overbrenging van de thee, gestelyk op Christus Jesus toegepast, tot demping van wereltse en ydele discoursen onder het theedrinken”.
Hester Corsellis werd op 4 april 1655 gedoopt in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Haar ouders waren Seger Corsellis en Anna Liebaerts (Libert). Vader Seger was koopman in Amsterdam en ze woonden op de Keizersgracht met nog vier kinderen. Ze zullen niet onbemiddeld zijn geweest, want met hun testament schonken ze legaten aan de armen van de gereformeerde gemeente, aan de armen in Sandwich en Norwich in Engeland en aan de Engelse kerk. Hesters voorouders kwamen uit de zuidelijke Nederlanden, uit Vlaanderen en moesten rond 1570 vluchtten voor de komst van Alva.
De gelovige voorouders van Hester vluchtten naar Londen, waar ze vrij gelaten werden in hun geloof. De steden met de meeste immigranten waren Sandwich, Norwich en Ipswich. Hesters vader werd in 1611 in Engeland geboren en trouwde daar met Anne Liebaert. Zijn opa was Seger Corsellis, diens vader was Michiel Corselis, geboren te Roeselare. Michiel vluchtte naar London, waar hij in 1575 diaken werd van de ‘Dutch Church’ te Londen. Uiteindelijk keerde de vader van Hester, Seger Corsellis, terug naar Nederland en vestigde zich in Amsterdam.