Een grafzerk van groot formaat van 176 x 283 cm met boven, rechts van het midden het nummer ”165” en links het woord “KELDER”. De zerk heeft een rand, met daarop een randschrift in gotisch schrift. Dit rondschrift begint links onder (normaal gesproken begint het links boven). Dit randschrift luidt:
"Aº . DNL . 1566 . DIE . 28 . MES . OCTOB . OBYT . VENËBIÏ . Z. EXIMIUS . DNS .
MGR . BURCHARDɁ . DE MONTE . DE MONTE . ARE .
THEOLOGIAE . DOCTOR . AC . HÜI. ECCLESIAE . DECAN . ET . CANONI.
HIC . SEPULTO. CÜI . AÏA . RĒQEST . I . PA"
Uitleg over de schrijfwijze van "BURCHARDɁ", het laatste teken lijkt op een omgekeerde ’s’, hiermee wordt de naam ‘Burchardus’ bedoeld. Het lijkt een soort afkorting (zie foto). Net als op de zerk van 'Wilhelmus van Amstell', zerk nr. 60.
De vertaling hiervan is:
"Anno 1566 op 28 oktober is gestorven de eerwaarde en uitnemende Mgr Burchardus de Monte, Doctor in de theologie en deken en kanunnik van deze kerk en hier begraven. Zijn ziel ruste in vrede."
Op de iedere hoek een vierpas met een evangelisten symbool. Linksboven de adelaar van Johannes, rechtsboven de engel van Matheus, linksonder de os van Lucas en rechtsonder de leeuw van Marcus. Binnen de rand is de zerk geheel gebeeldhouwd, met twee kolommen die een versierde boog ondersteunen en op de benedenrand rusten. Tussen de kolommen en de zijranden bevindt zich een golvend lint, met daarop Latijnse tekst. Links de woorden “POST TENEBRAS” en “SPERO LUCEM” (vertaling: Na duisternis hoop ik op het licht) en rechts de woorden “IN TENEBRIS STRAVI” en “LECTULUM MEUM” (vertaling: In de duisternis heb ik mijn bed gespreid).
In het midden, tussen de kolommen bevinden zich twee wapenschilden boven elkaar. De familiewapens van de wapenschilden zijn volledig weggehakt. De bovenste met lange riemen opgehangen aan een ring, die vastgehouden wordt in de bek van een leeuwenkop, die zich onder de boog bevindt. Het onderste wapenschild is opgehangen aan een ring, aan het bovenste schild, met liefdesknopen in de riemen. Onder de wapenschilden bevindt zich een 4 regelig opschrift in Latijnse letters/karakters. Dit benedenopschrift luidt:
“DIRCK . VA . DANS .
ELISABETH . VAN .
DEN . BERCH . SIN .
HUYSFROV”
Burchardus overleed in 1566. Onbekend is of hij in de Eusebiuskerk begraven ligt. Het was in die tijd niet ongebruikelijk dat de persoon niet daadwerkelijk op de plaats van de grafzerk begraven lag. De zerk van Burchardus werd vermoedelijk pas lange tijd na zijn overlijden geplaatst door Dirck van Dans (1575-1638) en Elisabeth van den Bergh (?-1639).
Ze lieten deze grafzerk maken ter nagedachtenis aan Burchardus, de broer van Elisabeths grootvader. De naam van de echtgenoten staat op het onderste gedeelte van de steen, onduidelijk is of zij hier ook begraven liggen. Alleen hun namen, niet hun sterfdatums staan op de zerk vermeld.
Burchardus de Monte, heette eigenlijk Burchard van den Bergh, werd in ±1500 geboren in Nijmegen als zoon van Gerit /Gheryt van den Bergh en Eufemia van Eymeren. Hij bezocht de Latijnse school en studeerde daarna theologie in Leuven en Keulen, vervolgens werd hij lector in de Theologie aan de universiteit van Wenen. Burghardt en Peter Canis, beter bekend als Petrus Canisius (heilig verklaard door de Paus en een belangrijk persoon voor Nijmegen) hebben samen tijd doorgebracht aan de universiteit van Wenen. Burchardus naam in 1546 deel aan het Concilie van Trente, zijn neef Petrus Canisius was eveneens op deze kerkvergadering aanwezig. Burghardus maakte snel carrière. Zo was hij raadsman van belangrijke vorsten en biechtvader van de Koning van het Heilige Roomse Rijk Ferdinand I, broer van Karel V. In 1532 werd hij kanunnik en later deken van de Sint Walburg Kerk in Arnhem. In 1546 en 1547 nam hij deel aan het Concilie van Trente.
Hij was een fervent pleitbezorger van het Roomse geloof. Gedurende de laatste jaren van zijn leven heeft hij zich bezig gehouden met onderzoek naar van ketterij verdachte personen in Gelderland. Zo schreef hij in een rapport over Nijmegen ‘De stad loopt over van ketters en scheurmakers, en ook de Magistraat is niet geheel zuiver’.
Met de royale gelden die hij in de loop der jaren had verworven stichtte hij in 1560 zes studiebeurzen voor toekomstige studenten in de filosofie in Nijmegen en zes studiebeurzen voor studenten in Arnhem. De beurzen bestaan nog steeds, onder de naam ‘Studiefonds Beurs Burghardt van den Bergh’.
Dirck/Derck van Dans (±1575-27.12.1638) was de zoon van Johan van Dans en Margriet Schutten (zerk 87). Hij trouwde eerst met Suzanne van Reidt en later, in 1597 met Elisabeth Gherytsdr. van den Bergh, ze kregen o.a. een zoon Arnt en een dochter Nalida van Dans van Presikhaaf, ze trouwde met Mr. Willem de Vree. In mei 1590 kreeg Dirck opdracht van de raad om enkele muren van het klooster Bethanië af te breken ten behoeve van de bouw van het bolwerk De Gelderse Toren. Dirck werd later ontvanger van het kwartier van Arnhem. Hij zat in de wijn- en bierhandel. In 1624, toen de pest heerste, schonk hij Rijnse wijn aan de zieken in het Weeshuis zonder betaling te vragen (Bron: De Velperweg in kaart gebracht, Menno Potjer).
Hij woonde samen met zijn vrouw in een ‘hof met huisken, gelegen buiten St. Johanspoort aan de weg gaande naar Emaus’, rond 1607 en later bewoonden ze een huis, hofstad, bongerd en daarbij behorende landerijen, genaamd de Fabitatie, rond 1628. De Fabitatie was gelegen aan het Arnhemmerbroek, ten oosten van Fontanus Spicker. Derck was ontvanger generaal van Gelderland over ’t kwartier van Veluwe en burgemeester van Arnhem.
Burchardus de Monte, overleed in 1566 en was de broer van de opa van Elisabeth ‘Lijsbet’ Gherytdr. van den Bergh (overleden 1639). Elisabeth’s opa heette Wichman van den Bergh, de broer van Burchardus. De zoon van Wichman, Gheryt was haar vader.
Burchardus de Monte wordt ook geschreven als Borchart / Burchard / Bochardus / Burghardt a Monte / van den Bergh / Berghe / Berch. De verandering van zijn naam van 'van den Bergh' naar 'de Monte' is een verlatijnisering. In die tijd was het gebruikelijk om tijdens of na een universitaire studie je naam te verlatijniseren.